toekennen

Dutch

Etymology

toe- + kennen

Pronunciation

  • (file)
  • Hyphenation: toe‧kennen

Verb

toekennen

  1. to confer in the sense of grant, bestow
    De firma kent sterren aan restaurants toe als teken van de kwaliteit. The firm confers stars to restaurants as a token of quality.

Inflection

Inflection of toekennen (weak, separable)
infinitive toekennen
past singular kende toe
past participle toegekend
infinitive toekennen
gerund toekennen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular ken toekende toetoekentoekende
2nd person sing. (jij) kent toekende toetoekenttoekende
2nd person sing. (u) kent toekende toetoekenttoekende
2nd person sing. (gij) kent toekende toetoekenttoekende
3rd person singular kent toekende toetoekenttoekende
plural kennen toekenden toetoekennentoekenden
subjunctive sing.1 kenne toekende toetoekennetoekende
subjunctive plur.1 kennen toekenden toetoekennentoekenden
imperative sing. ken toe
imperative plur.1 kent toe
participles toekennendtoegekend
1) Archaic.

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.