toepasselijk

Dutch

Etymology

toepassen + -lijk

Pronunciation

  • (file)

Adjective

toepasselijk (comparative toepasselijker, superlative toepasselijkst)

  1. apt, applicable, appropriate

Inflection

Inflection of toepasselijk
uninflected toepasselijk
inflected toepasselijke
comparative toepasselijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial toepasselijktoepasselijkerhet toepasselijkst
het toepasselijkste
indefinite m./f. sing. toepasselijketoepasselijkeretoepasselijkste
n. sing. toepasselijktoepasselijkertoepasselijkste
plural toepasselijketoepasselijkeretoepasselijkste
definite toepasselijketoepasselijkeretoepasselijkste
partitive toepasselijkstoepasselijkers
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.