wagenziek

Dutch

Etymology

From wagen + ziek.

Pronunciation

  • (file)

Adjective

wagenziek (comparative wagenzieker, superlative wagenziekst)

  1. carsick

Inflection

Inflection of wagenziek
uninflected wagenziek
inflected wagenzieke
comparative wagenzieker
positive comparative superlative
predicative/adverbial wagenziekwagenziekerhet wagenziekst
het wagenziekste
indefinite m./f. sing. wagenziekewagenziekerewagenziekste
n. sing. wagenziekwagenziekerwagenziekste
plural wagenziekewagenziekerewagenziekste
definite wagenziekewagenziekerewagenziekste
partitive wagenziekswagenziekers
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.