bestand
: Bestand
Néerlandais
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | bestand | bestanden |
Diminutif | bestandje | bestandjes |
bestand \Prononciation ?\ neutre
Dérivés
- abonneebestand
- abonnementenbestand
- adresbestand
- adressenbestand
- afdelingsledenbestand
- affixbestand
- artikelbestand
- audiobestand
- back-upbestand
- bestanddeel
- bestandenlijst
- bestandheid
- bestandsakkoord
- bestandsbeheer
- bestandscreatie
- bestandsformaat
- bestandsgrootte
- bestandsherstructurering
- bestandshuishouding
- bestandslijn
- bestandsmanipulatie
- bestandsnaam
- bestandsnaamruimte
- bestandsopbouw
- bestandsoperatie
- bestandsorganisatie
- bestandsorganisatiemethoden
- bestandsoverdracht
- bestandsovereenkomst
- bestandsoverzicht
- bestandsschending
- bestandsselectie
- bestandsserver
- bestandsspecificatie
- bestandsstructuur
- bestandssysteem
- bestandsvervuiling
- bestandsvoorstel
- bestellingenbestand
- boombestand
- bomenbestand
- branchebestand
- clausulebestand
- cliëntenbestand
- computerbestand
- crediteurenbestand
- databestand
- debiteurenbestand
- directiebestand
- dokumentbestand
- donateursbestand
- dossierbestand
- etikettenbestand
- factuurbestand
- gegevensbestand
- geluidsbestand
- helpbestand
- hoofdbestand
- houtbestand
- hulpbestand
- inkoopbestand
- invoerbestand
- journaalpostenbestand
- kerstbestand
- klantenbestand
- crediteurenbestand
- ledenbestand
- leerlingenbestand
- leggerbestand
- lezersbestand
- logbestand
- maatschappijbestand
- materiaalbestand
- medewerkersbestand
- monsterbestand
- mutatiebestand
- opmaakbestand
- opperbestand
- patiëntenbestand
- personeelsbestand
- personenbestand
- polisbestand
- polisopmaakbestand
- priesterbestand
- printbestand
- programmabestand
- projectenbestand
- prolongatiebestand
- relatiebestand
- reservebestand
- reserveringsbestand
- saldibestand
- schadebestand
- schaduwbestand
- spellingcontrolebestand
- stambestand
- statistiekbestand
- studentenbestand
- systeembestand
- tekstbestand
- tekstenbestand
- testbestand
- titelbestand
- totaalbestand
- tussenbestand
- uitvoerbestand
- uurprijzenbestand
- verzekerdenbestand
- videobestand
- visbestand
- voorraadbestand
- voorradenbestand
- wachtbestand
- wagenparkbestand
- weekbestand
- werkbestand
- werkgeversbestand
- werklozenbestand
- wildbestand
- winkelbestand
- woningbestand
- woordenbestand
- woordenlijstbestand
- zipbestand
Adjectif
bestand \Prononciation ?\
- Résistant.
- bestand zijn tegen : résister à, supporter.
- tegen alles bestand zijn : être à toute épreuve.
Prononciation
- Pays-Bas : écouter « bestand »
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.