gemeente
Néerlandais
Étymologie
- Étymologie manquante ou incomplète. Si vous la connaissez, vous pouvez l’ajouter en cliquant ici.
Nom commun
Nombre | Singulier | Pluriel |
---|---|---|
Nom | gemeente | gemeentes gemeenten |
Diminutif | gemeentje | gemeentjes |
gemeente \ɣə.me:n.tə\ féminin
- Commune, municipalité, localité.
- Een gemeente van 100.000 inwoners.
- Une commune de 100.000 habitants.
- Een gemeente van 100.000 inwoners.
- (Religion) Communauté.
- De joodse gemeente.
- La communauté juive.
- De joodse gemeente.
Synonymes
- commune
- municipaliteit
- communauté
- communauteit
Dérivés
- artikel-12-gemeente
- artikeltwaalfgemeente
- baptistengemeente
- basisgemeente
- bevindgemeente
- bov-gemeente
- broedergemeente
- buitengemeente
- buurgemeente
- christengemeente
- deelgemeente
- dorpsgemeente
- faciliteitengemeente
- fusiegemeente
- gastgemeente
- gemeente-eigendom
- gemeenteadministratie
- gemeenteambtenaar
- gemeentearchief
- gemeentearmen
- gemeentearts
- gemeenteavond
- gemeentebedrijf
- gemeentebegroting
- gemeentebeheer
- gemeentebelasting
- gemeentebericht
- gemeentebestuur
- gemeentebibliotheek
- gemeentebier
- gemeenteblad
- gemeenteblik
- gemeentebord
- gemeentebudget
- gemeentecamping
- gemeentecode
- gemeentedecreet
- gemeentedienst
- gemeentefiets
- gemeentefonds
- gemeentefunctionaris
- gemeentegarantie
- gemeentegeld
- gemeentegids
- gemeentegiro
- gemeentegrens
- gemeentegrot
- gemeentehuis
- gemeentehuize
- gemeentekantoor
- gemeentekas
- gemeentekrediet
- gemeentelasten
- gemeenteleven
- gemeentelid
- gemeentelijk
- gemeenteloket
- gemeentemodel
- gemeentemuseum
- gemeentenaam
- gemeenteniveau
- gemeentenummer
- gemeenteontvanger
- gemeenteontwerp
- gemeentepagina
- gemeentepark
- gemeentepersoneel
- gemeentepils
- gemeenteplantsoen
- gemeenteplein
- gemeentepolitie
- gemeentepolitiek
- gemeentepredikant
- gemeenteraad
- gemeenteraadpleging
- gemeenterecht
- gemeentereglement
- gemeentereiniging
- gemeenterekening
- gemeenteschool
- gemeentesecretarie
- gemeentesecretaris
- gemeentesite
- gemeentestichting
- gemeentestructuur
- gemeentesubsidie
- gemeentetram
- gemeentevergadering
- gemeenteverkiezing
- gemeenteverordening
- gemeenteverslag
- gemeentevlag
- gemeentevoorlichter
- gemeentevoorlichtster
- gemeentevorming
- gemeentewapen
- gemeenteweg
- gemeentewege
- gemeentewerf
- gemeentewet
- gemeentewetgeving
- gemeentewezen
- gemeentewinkel
- gemeentewoning
- gemeentewoordvoerder
- gemeentewoordvoerster
- gemeentezaak
- gemeentezang
- gemeenteziekenhuis
- gemeentezijde
- godsgemeente
- goegemeente
- grensgemeente
- heidegemeente
- huisgemeente
- industriegemeente
- kerkgemeente
- koppelgemeente
- kustgemeente
- modelgemeente
- overloopgemeente
- pinkstergemeente
- randgemeente
- recreatiegemeente
- regiogemeente
- risicogemeente
- schippersgemeente
- stadsgemeente
- streekgemeente
- thuisgemeente
- werkgemeente
- wijkgemeente
- woongemeente
- zustergemeente
Apparentés étymologiques
Prononciation
- Pays-Bas : écouter « gemeente [ɣə.meːn.tə] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « gemeente »
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.