overkomen
Néerlandais
Étymologie
- Dérivé par préfixation de komen.
Verbe 1
Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | overkom | overkwam |
jij | overkomt | |
hij, zij, het | overkomt | |
wij | overkomen | overkwamen |
jullie | overkomen | |
zij | overkomen | |
u | overkomt | overkwam |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
zijn | overkomend | overkomen |
overkómen \Prononciation ?\ intransitif
- Arriver.
- je raadt nooit wat is mij overkomen
- tu ne devineras jamais ce qui m’est arrivé
- dat zal mij nooit weer overkomen
- cela ne m’arrivera plus, on ne m’y prendra plus
- je raadt nooit wat is mij overkomen
Synonymes
Verbe 2
Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | kom over | kwam over |
jij | komt over | |
hij, zij, het | komt over | |
wij | komen over | kwamen over |
jullie | komen over | |
zij | komen over | |
u | komt over | kwam over |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
zijn | komen overd | overgekomen |
óverkomen \Prononciation ?\ intransitif
- Passer par-dessus.
- een zweefvliegtuig komt over
- un planeur nous survole
- een zweefvliegtuig komt over
- Être bien reçu, passer la rampe.
- overkomen als intelligent
- paraître intelligent
- zijn grappen kwamen niet goed over
- ses plaisanteries ne passaient pas
- overkomen als intelligent
- Venir (d’ailleurs).
- hij is uit Duitsland overgekomen
- il est venu d’Allemagne
- hij is uit Duitsland overgekomen
Synonymes
- passer par-dessus
- overwaaien
- overvliegen
- être bien reçu
- venir
Prononciation
- verbe 1 :
- Pays-Bas : écouter « overkomen ['ovərkomən] »
- verbe 2 :
- Pays-Bas : écouter « overkomen [ovər'komən] »
- (Région à préciser) : écouter « overkomen [Prononciation ?] »
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.