blijven
Néerlandais
Étymologie
- Apparenté à l’allemand bleiben de même sens.
Verbe
Présent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | blijf | bleef |
jij | blijft | |
hij, zij, het | blijft | |
wij | blijven | bleven |
jullie | blijven | |
zij | blijven | |
u | blijft | bleef |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
zijn | blijvend | gebleven |
blijven \ˈblɛj.vǝː\ intransitif
- Rester.
- ik blijf hier
- je reste ici
- uit de weg blijven <bij een discussie>
- rester en dehors, ne pas s’en mêler
- ik blijf hier
- Continuer, persister.
- ik blijf erbij
- je maintiens ce que j’ai dit, ce que j’avance, j’en reste à ce que j’ai dit
- hij blijft erbij
- il n’en démord pas
- (Droit) ik blijf erbij
- je maintiens ma déposition
- ik blijf erbij
Dérivés
- aanblijven
- aaneenblijven
- achteraanblijven
- achterblijven
- afblijven
- bijblijven
- bijeenblijven
- binnenblijven
- blijver
- bovenblijven
- doodblijven
- nabijblijven
- nablijven
- onderblijven
- opblijven
- openblijven
- overblijven
- samenblijven
- schoolblijven
- thuisblijven
- uitblijven
- verblijven
- wegblijven
- zittenblijven
Prononciation
- Pays-Bas : écouter « blijven ['blɛj.vǝː] »
- Pays-Bas (partie continentale) (Wijchen) : écouter « blijven »
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.