< Thésaurus:instrument de musique
Thésaurus:instrument de musique/néerlandais
Cette page contient un recueil de vocabulaire en néerlandais autour du thème « instrument de musique ». Ce recueil, appelé thésaurus, ne traite pas du mot lui-même, mais tente de fournir une liste de mots associés au thème dont vous pourriez avoir besoin et qui pourraient vous échapper.
 |
Thésaurus sur le même sujet dans d’autres langues |
Cordes
Instruments à cordes frappées
Geslagen snaren
- babypiano
- cimbaal (= cimbalom, cymbaal)
- cimbalom (= cimbaal, cymbaal)
- concertvleugel
- cymbaal (= cimbalom, cimbaal)
- hakkebord
- hammered dulcimer
- hommel (= hummel)
- hummel (= hommel)
- klavechord
- pedaalklavechord
- piano
- pianoforte
- pianola
- vleugel (=vleugelpiano)
- vleugelpiano (=vleugel)
Instruments à cordes frottées
Gestreken snaren, strijkinstrumenten
- altviool (= bratsche)
- barokviool
- bas (= contrabas)
- bratsche (= altviool)
- cello (= violoncello)
- contrabas (= bas)
- draailier
- fiedel
- gestreken dulcimer
- gusle
- octobas
- rebab
- rebec
- schaatsviool (= strohviool, trompetviool, violofoon)
- trompetviool (= schaatsviool, strohviool, violofoon)
- vedel
- viola da gamba (= gamba)
- viola d’amore
- violofoon (= trompetviool, schaatsviool, strohviool)
- violoncello (= cello)
Instruments à cordes pincées
Getokkelde of getapte snaren
- akoestische gitaar
- balalaika
- bandora (= pandora)
- banjo
- banjoline (= mandolinebanjo), manjo)
- basgitaar
- bouzouki
- cembalo (= klavecimbel)
- chapman stick
- charango
- cistre (= Portugese gitaar)
- citer (= zither)
- contrabas
- Cubaanse tres
- dulcimer
- elektrische gitaar
- harpgitaar
- Keltische harp
- koto
- banjoline (= mandolinebanjo), manjo)
- gitaar
- guzheng (= zheng)
- harp
- klavecimbel (= cembalo)
- luit
- mandoline
- mandolinebanjo (= banjoline), manjo)
- manjo (= banjoline), mandolinebanjo)
- oed (= oud, ud)
- oud (= oed, ud)
- pandora (= bandora)
- pedaalharp
- Portugese gitaar (= cistre)
- psalterion
- sitar
- Spaanse gitaar
- spinet
- saz
- tambura
- tär
- theorbe
- touch guitar
- tonkori
- ud (= oed, oud)
- ukulele
- valiha
- vihuela
- virginaal
- zither (= citer)
Autres instruments à cordes
Andere snaarinstrumenten
- aeolusharp (= windharp)
- windharp (= aeolusharp)
Composants et accessoires d'instruments à cordes
Composants
Musique électronique
Elektronische instrumenten
- digitale piano
- drumcomputer
- dynamofoon (= telharmonium, teleharmonium)
- elektronisch orgel
- hammondorgel
- keyboard
- keytar
- kraakdoos
- ondes-Martenot (= ondes Martenot)
- ondioline
- sampler
- synclavier
- synthesizer
- telharmonium (= teleharmonium, dynamofoon)
- teleharmonium (= telharmonium, dynamofoon)
- tenori-on
- theremin
- trautonium
Instruments à lames de métal
Percussions
Slagwerkinstrumenten
- bass drum
- beiaard
- bekken
- bodhrán
- bongo
- buisklokkenspel
- carillon
- castagnetten
- celesta
- djembé
- gamelan
- gong
- hihat
- luidklok
- glockenspiel
- grote trom (= Turkse trom)
- keteltrom
- klokkenspel
- lijsttrommel
- mallet
- marimba
- metallofoon
- pauk
- ratel
- rommelpot
- sambabal
- steel-drum
- tambourijn
- triangel
- trommel (= trom)
- Turkse trom (= grote trom)
- vaastrommel
- vibrafoon
- xylofoon
Instruments à vent (bois)
Houtblaasinstrumenten
- altblokfluit
- althobo
- altsaxofoon
- bamboefluit
- bansuri
- baritonsaxofoon
- basblokfuit
- bassaxofoon
- bazuin
- blokfluit
- Böhmfluit
- contrabassaxofoon
- contrafagot
- doedelzak
- dubbelrietinstrument
- dwarsfluit
- enkelrietinstrument
- fabirol (= flabiol, flaviol, flubiol)
- fagot
- flabiol (= flaviol, flubiol, fabirol)
- flageolet
- flaviol (= flabiol, flubiol, fabirol)
- flubiol (= flabiol, flaviol, fabirol)
- fluier
- fluit
- fujara
- heckelfoon
- hobo
- jachthobo
- kaval
- klarinet
- kromhoorn
- low whistle
- ney
- ocarina
- panfluit
- piccolo
- piccolosaxofoon
- quena
- ranket
- rietpijp
- saluang
- sáo
- saxofoon
- schalmei
- schwegel
- shakuhachi
- sheng
- so
- sogeum
- sopraanblokfluit
- sopraansaxofoon
- sopraninoblokfluit
- sopraninosaxofoon
- soprillosaxofoon
- swegel
- taborfluit
- tarota
- tenorblokfluit
- tenorsaxofoon
- tinwhistle
- traverso
- zakpijp
- zwegel
- zink
Instruments à vent (cuivres)
Instruments à vent (anche libre)
Instrumenten met doorslaande tong (vrij riet)
- accordeon
- bajan
- bandoneon
- concertina
- harmonium
- mondharmonica
- symphonetta
- trekharmonica
Instruments à vent (tuyaux)
Pijpwindinstrumenten
- orgel
- draaiorgel
- kerkorgel
- pijporgel
- regaal
- stoomorgel
Autres instruments
Overige instrumenten
- glasharmonica
- zingende zaag
Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Partage dans les Mêmes. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.